Om te beginnen zal ik eerst wat vertellen over mitochondriën, zoals zal blijken, zijn ze van groot belang voor onze gezondheid, want niet goed functionerende mitochondriën zijn nodig voor het ontstaan van tumoren. Met die kennis wordt het duidelijk hoe keuzes aangaande voeding en levensstijl betrokken zijn bij het voorkomen en bestrijden van tumoren. En omdat dat te makkelijk en te logisch zal klinken, en daarom wellicht te goed om waar te zijn, worden een aantal onderliggende oorzaken van het ontstaan en behoud van de huidige situatie aangaande onderzoek en medische praktijk aangestipt.
Ik zal in de komende tijd nog aanvullende referenties toevoegen, maar voor wie er mee aan de slag wil, het sluitende bewijs, inclusief alle referenties naar wetenschappelijke literatuur, dat kanker een metabole en geen genetische ziekte is in 2012 gepubliceerd door Thomas Seyfried. Hieronder staat mijn interpretatie, verklaring met uitleg van iets waarvan ik denk dat meer mensen het zouden moeten weten. Voor alle zekerheid: ondanks dat ik overtuigd ben van de bewijzen voor de uitspraken die ik hieronder zal doen, overtuig jezelf van de validiteit van de bronnen voordat je veranderingen maakt in je eet- en/of leefpatroon. Iedereen draagt mijns inziens zelf verantwoordelijkheid voor zijn of haar gezondheid. Doe niets omdat ik het roep vanaf mijn zeepkist, maar overtuig jezelf en indien nodig de medici waar je mee te maken hebt of krijgt.
1 Het ontstaan van mitochondriën
Vóór het ontstaan van zuurstof op aarde (rond 2,5 miljard jaar geleden) werd door eencellige organismen gebruik gemaakt van fermentatie als de methode om energie te halen uit hun voedsel. Na de komst van zuurstof kon de ontwikkeling op gang komen van een proces waarbij meer energie uit voedselbronnen kon worden gehaald: door verbranding. Een cruciale stap daarvoor was dat een eukaryote cel een bacterie in zich opnam en er een samenwerking ontstond, een vorm van endosymbiose. Op een soortgelijke manier waarop in planten chloroplasten zijn ontstaan uit opgenomen cyanobacteriën. De bacterie specialiseerde zich tot een onderdeel van de cel die energie kon leveren aan de eukaryote cel, we kennen ze nu als het celorganel de mitochondriën. Deze samenwerking maakte de weg vrij voor het ontstaan van meer complexere, in eerste instantie nog eencellige, eukaryoten die facultatief (an)aeroob zijn. In aanwezigheid van zuurstof kunnen ze voedingsstoffen verbranden, in afwezigheid van zuurstof kunnen ze die fermenteren. Dat fermenteren levert (veel) minder energie dan verbranden, maar iets is (veel) beter dan niets in tijden van schaarse. Deze beide manieren van energievoorziening zijn tot op de dag van vandaag terug te vinden in meer geëvolueerde diersoorten. Ook mensen kunnen fermenteren, tijdens intervaltraining bijvoorbeeld, wanneer we meer energie van ons lichaam vragen dan dat het onmiddellijk kan leveren via verbranding, dan wordt een tekort aan energie via de normale manier (ademhalen en verbranden) aangevuld door energie te halen uit fermentatie. Het resultaat is dat er een afvalproduct van die fermentatie ontstaat, melkzuur. We spreken dan ook wel over verzuring van de spieren. En over het opbouwen van een zuurstofschuld. We maken extra energie vrij door fermentatie en het afvalproduct verbranden we later, wanneer we de benodigde zuurstof daarvoor weer kunnen leveren aan onze cellen. Dit dus iets wat normale cellen voor korte tijd kunnen doen om een acuut tekort aan energie op te vangen.
2 Mitochondriën: levensenergie
Binnen de mitochondriën wordt energie vrijgemaakt uit de voedingsstoffen die het vanuit de rest van de cel krijgt. De meeste cellen in ons lijf hebben honderden mitochondriën per cel. In die cellen die echt hard moeten werken (bijvoorbeeld in (hart)spieren en lever) kan dat tot meerdere duizenden per cel oplopen. Die energie komt vrij óf als chemische energie (dan wordt ATP geproduceerd) óf in de vorm van warmte. De processen binnen de mitochondriën die tot het vrijmaken van energie uit voedingsstoffen leiden, worden al meer dan een eeuw bestudeerd en hebben klinkende namen als Citroenzuurcyclus en Oxidatieve Fosforylatie. Het belang van de ontwikkeling van een systeem waarbij met behulp van zuurstof energie vrijgemaakt wordt uit voedingsstoffen kan niet overschat worden voor wat betreft de ontwikkeling van het ontstaan van complexere organismen tijdens de evolutie. Het ontstaan van mitochondriën wordt zelfs gezien als een veel onwaarschijnlijker gebeurtenis dan het ontstaan van het leven zelf. Maar alles heeft een prijs, ook in het geval van mitochondriën. Omdat mitochondriën van oorsprong bacteriën zijn, bevatten ze hun eigen DNA. Meestal mitochondriaal DNA of mtDNA genoemd. Maar gezien de functie van de mitochondriën (het laten reageren van brandstof met zuurstof) is het nou niet de beste plek om DNA te bewaren, integendeel. In de mitochondriën komen reactieve zuurstofdeeltjes vrij (ROS is de Engels afkorting ervan). Deze ROS moeten worden afgevangen door antioxidanten. Gluthation is een voorbeeld van een antioxidant dat de mitochondriën daarom zelf aanmaken, maar dit afvangen gaat niet in 100 procent van de gevallen goed. Dan kan het gebeuren dat een reactief zuurstof deeltje schade veroorzaakt aan het mitochondrion of aan het mtDNA. In de loop van de evolutie zijn al bijna alle ongeveer 1000 genen van het originele genoom van het mitochondrion naar de (veel veiligere) celkern overgegaan. Er zijn nog 14 genen over die alleen in het mtDNA voorkomen. Door de schade die in de loop van de tijd door een mitochondrion wordt opgelopen, gaat deze wat minder efficiënt werken. Dat heeft weer als gevolg dat er meer ROS worden gevormd, wat weet tot meer schade leidt. En daarmee komt, als dat niet op tijd opgelost wordt, de energievoorziening van de cel langzaam in gevaar.
3 Schade aan mitochondriën is nodig voor het ontstaan van tumoren
Wanneer een cel niet meer in staat is de energie te leveren die de cel nodig heeft om zijn taak te kunnen volbrengen, ontstaat een gevaarlijke situatie voor de cel. De cel moet dit oplossen en doet dat door met fermentatie genoeg ATP te produceren om alle benodigde taken te volbrengen. Als dit een blijvende toestand is, zou de cel meer mitochondriën moeten maken en/of de aanwezige mitochondriën moeten repareren. Als dit niet lukt, zou de cel de route naar apoptose, of te wel geprogrammeerde celdood, op moeten gaan. De cel kan dan vervangen worden door een nieuwe, gezonde cel, met gezonde mitochondriën. Maar wanneer een cel, ondanks schade aan de mitochondriën, door aanvullende fermentatie toch genoeg energie kan produceren om in leven te blijven, kan het misgaan voor het organisme. Dit kan gebeuren door blootstelling aan schadelijke stoffen (bijvoorbeeld door roken), straling, of doordat de mitochondriën lange tijd niet flink hebben hoeven werken (gebrek aan beweging) en zo zijn er nog wel meer oorzaken voor een langzaam opbouwende schade aan mitochondriën. De cel gaat dan stapje voor stapje meer leunen op de energie die via fermentatie wordt verkregen en raakt daarmee steeds minder afhankelijk van gewone ademhaling en verbranding van voedsel. De noodzaak de mitochondriën te onderhouden verdwijnt daarmee ook steeds meer, waardoor er ook meer vrije zuurstofradicalen zullen ontstaan, met nog meer schade aan de mitochondriën en de rest van de cel als gevolg. In de normale situatie geven de mitochondriën het signaal af dat het goed gaat met de energieproductie. Door het missen van regulerende signalen vanuit de mitochondriën zal de cel langzaam dedifferentiëren (minder specialistisch worden), en meer en meer enzymen maken om het fermenteren verder te vervolmaken, meer receptoren voor insuline maken (waardoor ze sterker op insuline kunnen reageren dan de omringende cellen) en meer glucose transport eiwitten maken (waardoor ze meer glucose binnen kunnen halen dan normale cellen). De cel zal zich steeds minder als onderdeel van een geheel (weefsel, orgaan, organisme) gaan gedragen, maar meer en meer als een egoïstische parasiet. Net zoals de voorlopers van de eencellige eukaryoten is het devies groeien en delen, groeien en delen enzovoort en zo verder, zolang er eten en een ondersteunende omgeving aanwezig is. Zo werken micro-organismen nog steeds. Fermenteren zet aan tot een staat van ongebreidelde groei, ademhalen en verbranden doet alleen een gespecialiseerde cel op een gecontroleerde manier. Dit is het centrale proces dat leidt tot het ontstaan van tumoren. De schade aan de mitochondriën dwingt ze tot overgang naar fermenteren (het is dat of sterven) en als ze niet sterven worden ze steeds beter in fermenteren en ze gaan delen en delen en delen. De grondstoffen voor de fermentatie (glucose en glutamine (een van de twintig natuurlijk voorkomende aminozuren) worden vanuit de rest van het lichaam aangeleverd met elke hartslag. De afgenomen mitochondriale controle op de celkern, de nadruk op fermentatie voor energie, de reactieve zuurstofradicalen en wat er allemaal nog meer mis gaat in de cel leidt tot DNA schade in de kern. Het DNA reparatieapparaat wordt minder goed onderhouden, de nadruk ligt op expressie van genen nodig om te fermenteren en snel delen. Dit alles leidt tot de grote DNA schade, mutaties, deleties enz die in tumoren gevonden worden. Dit zijn dus echter slechts gevolgen van het feit dat de cel gedwongen werd tot fermentatie door schade aan de mitochondriën, niet de oorzaak van het ontsporen van de cel. De mensen die geloven dat kanker ontstaat door schade aan het DNA (somatische celmutaties) geloven dat de genmutaties die in de tumoren worden gevonden de oorzaak zijn van het ontstaan van tumoren. Maar er is inmiddels een groeiend besef, en een heleboel data (ook geleverd door onderzoekers die geloven in de genetische origine van kanker maar door hun geloof in de somatische mutatietheorie de data verkeerd geïnterpreteerd hebben) dat kanker van origine een metabole ziekte is. De observatie dat tumorcellen glucose fermenteren is al in 1921 door Otto Warburg gepubliceerd. Het fermenteren van glucose, in de AANwezigheid van zuurstof, wordt daarom het “Warburg effect” genoemd. Na de ontdekking van de structuur van het DNA in 1953 is het idee dat kanker een metabole ziekte is in onmin geraakt en ging men op zoek naar de genen die kanker zouden veroorzaken.
4 Tumoren fermenteren wel en verbranden steeds minder, dat maakt kanker een metabole ziekte.
Met de acceptatie van het feit dat kankercellen fermenteren (er is nog geen tumor gevonden die niet voornamelijk energie uit fermentatie haalt) is ook duidelijk waarom er te weinig succes is in het voorkomen en genezen van kanker. En dus ook waarom niet veel zou moeten worden verwacht van de meeste onderzoeken naar kanker en bestrijding ervan, zolang er gewerkt wordt aan genezing op basis van wat er in de celkern van de tumorcel gebeurd en er dus geen rekening wordt gehouden met de kennis dat dit min of meer willekeurige secundaire effecten zijn als gevolg van het ontsporen van de energiehuishouding van de cel. Met de acceptatie van kanker als een metabole ziekte komt ook de mogelijkheid er wat aan te doen. Want als kankercellen in diepste wezen fermentoren geworden zijn, dan is dat ook de manier om ze aan te pakken. Door het verlies van de mitochondriën zijn tumoren niet meer flexibel als het gaat om de energiehuishouding. Is een cel eenmaal te ver het pad van fermenteren op gegaan, dan kan die niet meer terug naar het verbranden van suikers en vetten. De daarvoor benodigde organellen, de mitochondriën, zijn weg of functioneren niet meer goed genoeg, dat was immers de oorzaak van alles. Door de tumorcellen nu hun grondstoffen voor fermentatie (glucose en glutamine) te ontnemen zullen ze niet genoeg energie kunnen produceren. Het managen van tumoren ligt daarmee logischerwijs besloten in manieren om glucose en glutamine bij fermenterende cellen weg te houden. In de aanwezigheid van genoeg zuurstof dient een gezonde cel energie uit ademhaling en verbranding te halen. Niet uit fermentatie. En daarmee komt het managen van kanker uit op het goed zorgen voor je mitochondriën en het zo laag mogelijk houden van de hoeveelheid beschikbare glucose in het lichaam. Ook glutamine zou laag genoeg gebracht moeten worden. Maar het lichaam kan niet zonder glutamine (het is onder andere van groot belang voor het functioneren van het immuunsysteem), dat is waar de onderzoekers die een aantal belangrijke stappen uit bovenstaande logica ontdekt hebben (Seyfried en medewerkers) nu aan werken. Hoe ze naast het zo veel mogelijk verlagen van de beschikbaarheid van glucose de glutamine huishouding zo kunnen beïnvloeden dat tijdelijk ook de glutamine beschikbaarheid zo laag wordt dat (fermenterende) tumorcellen sterven en gezonde (ademhalende en verbrandende) cellen het wel overleven. Dit noemen zij een “press and pull” benadering. Hard genoeg duwen op de tumor om die op z’n donder te geven en daarna het lichaam de kans te geven zich zo goed mogelijk te herstellen voordat de volgende tik aan de nog resterende tumorcellen wordt uitgedeeld. Alles wijst erop dat het zo veel mogelijk afnemen van te fermenteren voedingsstoffen de tumor gevoelig maakt voor welke aanvullende methode van bestrijding dan ook. Hoe meer de tumor eerst onder druk wordt gezet door het zoveel mogelijk wegnemen van voedingsstoffen, hoe beter het effect blijkt te zijn voor het succes van de reguliere behandelmethodes tegen kanker.
5 Wat gebeurt er wanneer de inname van koolhydraten wordt beperkt? Ketose
Om tumoren te bestrijden is het dus van belang ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk te fermenten brandstoffen beschikbaar zijn in het lichaam. Daarvoor is het nodig de inname van koolhydraten te beperken. Wanneer de inname van koolhydraten laag genoeg is, zal eerst de voorraad aan glycogeen in de lever en spieren worden aangesproken. Wanneer de glycogeen op is, en er dus minder glucose voorhanden is, zal de insulinespiegel dalen. Dit zorgt ervoor dat het lichaam over kan (en moet) schakelen op het aanspreken van de volgende reserve: vet. Het verbranden van vet is ook waarom veel mensen die af willen vallen overgaan op een dieet met weinig koolhydraten. Zolang er suikers binnenkomen zal er insuline worden vrijgegeven door de alvleesklier en zolang er suikers aanwezig zijn wil ons lichaam niet van de vetvoorraad gebruik maken. We zijn zo geëvolueerd dat we gek zijn op zoet eten en drinken, dat geeft ons namelijk de mogelijkheid om reservevet op te slaan voor wanneer er minder voedsel voorhanden is. Vet onder je huid voor de koude winter, het isoleert ons lijf en hielp onze voorouders de winter heen. In een tijd van voedselschaarste komen er geen koolhydraten binnen, dus is de insulinespiegel laag, en dus kan het lichaam dan wel vet verbranden. We kunnen pas bij de reserves wanneer er schaarste is, in tijden van overvloed verbranden we geen vet, dan maken we vet bij, voornamelijk van overtollig glucose, maar ook eiwitten kunnen tot vetzuren worden omgezet. Het is voor de meesten mensen even wennen, maar overgaan op vetverbranding is voor het overgrote deel van de mensheid lichamelijk niet zo lastig. Het is een onderdeel van hoe onze voorouders tijden van schaarste konden overbruggen. Er zijn echter een aantal typen cellen die geen gebruik kunnen maken van vet als brandstof. Hersencellen bijvoorbeeld kunnen geen vet verbranden, want vetten komen niet door de bloed-hersenbarrière, een speciale bescherming van de hersenen om stoffen die er niet thuis horen te weren. Maar hersencellen hebben wel energie nodig, veel zelfs. Ook hier is in de evolutie al een oplossing voor ontwikkeld. Onze lever zal als gevolg van een lage glucose- en insulinespiegel vetten gaan omzetten in kleine moleculen die chemisch gezien onder de klasse van koolwaterstoffen vallen die we ketonen noemen. Voor de meeste mensen is aceton (nagellakremover) het bekendste keton, maar er zijn er dus veel meer. De ketonen die de lever uit vet kan maken kunnen wel de hersenen bereiken en onze neuronen van energie voorzien. Het idee dat we koolhydraten moeten eten om onze hersenen van energie te voorzien kan daarmee een enkele reis naar het land der fabelen krijgen. Er zijn echter wel een paar cellen die zelfs niet van ketonen kunnen leven, rode bloedcellen bijvoorbeeld. Om meer ruimte voor hemoglobine te hebben, nodig voor het uitvoeren van de zo belangrijke functie van zuurstof en koolstofdioxide transport van en naar de longen, zijn deze cellen onder andere hun kern en mitochondriën verloren. Deze cellen zijn daadwerkelijk afhankelijk van een bron van glucose. Ook hier komt de lever (en gedeeltelijk de nieren) de rest van het lichaam te hulp. Want die kunnen onder andere uit aminozuren (de bouwstenen van eiwitten) zelf de benodigde glucose maken. Omdat dit eetpatroon ervoor zorgt dat de lever wordt aangezet tot het vormen van ketonen, wordt dit een ketogeen dieet genoemd. Een bijkomend voordeel van ketonen is dat ze de afbraak van spierweefsel voorkomen. In het licht van de evolutie is dit ook weer makkelijk te begrijpen, wanneer onze voorouders in een periode van voedselschaarste kwamen moesten ze op jacht naar eten. Dan kan het lichaam het zich niet permitteren om roekeloos spieren in te zetten als brandstof. Dit dieet werd al met veel gezondheidsvoordelen geassocieerd, en wordt al een eeuw gebruikt op therapeutische wijze, onder andere in het voorkomen van insulten bij epilepsie patiënten. Seyfried en collega’s hebben vastgesteld, in diermodellen en patiënten, dat de verhouding tussen bloedglucose en bloedketonen (GKI) 2,0 of lager zou moeten zijn om ervoor te zorgen dat tumoren in het lichaam te weinig voedingsstoffen krijgen om te kunnen groeien. Ze noemen dat “the nutritial zone”, die ratio is feitelijk alleen te behalen wanneer het lichaam in ketose is (de status waarbij de lever uit vet ketonen produceert omdat er nauwelijks glucose beschikbaar is) en zo komt de groei van tumoren nagenoeg tot stilstand (al kan een deel van tumoren nog op beperkte schaal door vanwege fermentatie van glutamine) en voor mensen zonder tumoren is dit volgens Seyfried een bescherming tegen het ontwikkelen van tumoren. Een cel die schade aan mitochondriën zou ontwikkelen krijgt in een lichaam dat de juiste verhouding glucose/ketonen bevat simpelweg niet de kans een efficiënte fermentor te worden, voordat die status bereikt kan worden is door het energietekort de cel al overleden, opgeruimd en vervangen.
6 Wat zou je het beste kunnen eten tegen tumoren: Calorie beperkt ketogeen dieet
De basis van een ketogeen dieet dat voor het bevorderen van gezondheid wordt gevolgd, is dat er echt weinig koolhydraten worden ingenomen (20 gram per dag of minder, en die 20 gram niet aan geraffineerde suikers besteden, maar beter aan groenten met veel vezels) en dat de eiwit inname beperkt blijft tot 0,8 gram per kilo gewenst lichaamsgewicht. Logisch nietwaar, gezien de noodzaak om de grondstoffen voor fermentatie (glucose en glutamine) zo veel mogelijk te controleren. Daarnaast is het van belang gebleken de totale energie inname te beperken, energie overschotten, leiden tot de productie van glucose in de lever. Wat er dan overblijft als macronutrient om voldoende energie tot ons te nemen bovenop de maximaal 20 gram koolhydraten en 0,8 gram per kilo ideaal lichaamsgewicht aan eiwitten is vet, en dan de uiteraard goede vetten. Goede vetten zijn vetten arm aan meervoudig onverzadigd omega 6 vetzuren, en rijk aan enkelvoudig onverzadigde- en verzadigde vetzuren. Slechte vetten zijn vetten rijk aan industrieel geharde vetten: transvetten. En nu ik toch even op mijn zeepkist sta: er is geen bewijs dat het eten van verzadigd vet leidt tot een verhoogde kans op hart en vaatziekten, vraag het de gemiddelde Inuit maar eens, die eet nauwelijks koolhydraten en relatief veel dierlijk, en dus verzadigd, vet, zonder een verhoogde kans op hart en vaatziekten, integendeel. De Hartstichting en andere instanties en professionals roepen het echter nog steeds. Het zou ook een enorme trendbreuk voor ze zijn na vele jaren van in de ban doen van (verzadigd) vet. De systeemfouten uit de originele studies die tot de adviezen tegen verzadigd vet hebben geleid, worden op verschillende websites breed uitgemeten, mocht je daar meer over willen lezen. Bedenk slechts even hoe het met de ontwikkeling van wat we inmiddels als welvaartsziekten kennen, gegaan is sinds het advies om zo weinig mogelijk (verzadigd) vet te eten wordt gegeven. Het is er allemaal niet beter op geworden is mijn korte samenvatting. Dus het wordt op z’n minst tijd om die adviezen te heroverwegen. Hier is nog wel een waarschuwing op z’n plaats om te voorkomen dat je denkt dat ik hier zou adviseren om altijd in ketose te zijn. Dat is niet het geval. De evolutie leert ons dat we niet alleen goed tegen periodes van voedselschaarste kunnen, we hebben het af en toe ook nodig om het lichaam het signaal te geven dat er voldoende voedsel beschikbaar is.
7 Waarom komt deze informatie niet van alle kanten op je af?
De informatie dat tumoren hun energie uit fermentatie halen en niet meer afhankelijk zijn van gewone ademhaling en verbranding is al vele jaren bekend. Het boek van Seyfried waarin alle benodigde bewijzen getoond worden (Cancer as a metabolic disease) is in 2012 gepubliceerd. Maar het feit dat ik er voor op mijn zeepkist ben geklommen geeft wel aan dat het nog geen gemeengoed geworden is. De meesten zitten gevangen in regelgeving of gebrek aan kennis. Of denken dat het aanpassen van het voedingspatroon voor patiënten naar een dieet dat glucose (en glutamine) bij de tumor wegneemt niet vol te houden is. Zie voor meer voorbeelden hiervan onder andere het boek “Keto for cancer” van M. Kalamian. In dit boek worden daarnaast alle overwegingen behorende bij een ketogeen dieet besproken, ook voor wie het minder geschikt is of in aangepaste vorm zou moeten worden toegepast. Dus wel een aanrader voor wie overweegt ook meer ketogeen te gaan eten.
Ik hoor je denken “als dit echt waar is dan zou dit toch allang opgepikt zijn door de wetenschap, oncologen, de farmaceutische industrie en nog door veel meer mensen?” Bedenk dan dat er geen droog brood te verdienen valt aan het vaststellen van een gezond dieet dat niet te patenteren valt. En je hoeft alleen maar te denken aan hoe het met Moerman verlopen is toen die zijn dieet, gebaseerd op de kennis van Warburg, onder de aandacht bracht om te snappen dat het voor artsen niet eenvoudig is om af te wijken van de geldende norm. Niemand doet gerandomiseerd dubbelblind onderzoek in grote trials, nodig voor het veranderen van de geldende mores, want die zijn erg duur en omdat er niets te verdienen valt aan de uitkomst gaat de industrie echt niet investeren, in goed Amerikaans: ”The money is in the medicine, not in the cure”. Daarnaast is het om een andere reden lastig om gerandomiseerd dubbelblind onderzoek te doen naar zoiets ingrijpends als een ander eetpatroon. Wie al dan niet brood, pasta, rijst, enz te eten krijgt weet meteen of hij/zij in de experimentele of de controle groep zit. En omdat er geen dubbelblind onderzoek gedaan wordt, zit de medische wereld klem. Want die werken via van hogerhand opgelegde protocollen over hoe welke ziekte zou moeten worden behandeld op basis van dubbelblind uitgevoerde gerandomiseerde onderzoeken uitgevoerd en betaald door de industrie, afwijken van de protocollen zou de arts mogelijk zelfs blootstellen aan aansprakelijkheidsclaims door patiënt en/of nabestaanden.
Er zijn meer mensen die er, op basis van de wetenschap die in de afgelopen eeuw verzameld is, van overtuigd zijn geraakt dat kanker een metabole ziekte is en dat een ketogeen dieet (en elk dieet dat zorgt voor een GKI van 2,0 of lager) kan helpen in het voorkomen en managen van tumoren. Aan genezingen via metabole therapieën wordt nu gewerkt. De succesverhalen van mensen die door hun artsen opgegeven waren en via metabole therapieën er nog zijn worden meer en meer gepubliceerd. Verandering, in veel bredere zin, van de manier waarop we met voeding en gezondheid omgaan zal ook in dit geval waarschijnlijk van onderop moeten komen. Het systeem dat ontstaan is rond voedselproductie en gezondheidszorg werkt mijns inziens op de verkeerde manier, op basis van verkeerde impulsen en zonder naar de hele mens en diens omgeving en (evolutionaire) geschiedenis te kijken, en zal de plank mis blijven slaan totdat er fundamenteel anders gekeken wordt naar het verband tussen voeding, leefstijl en gezondheid.. Dat het overgaan naar een ketogeen voedingspatroon met een beperking van de hoeveelheid calorieën erin niet voor iedereen even makkelijk is, is duidelijk. Voor al te lange tijd calorie beperkt eten is zelfs onverstandig. Je kunt niet op je reserves blijven teren als ze nooit aangevuld worden.
Trek vooral je eigen conclusies, doe je eigen onderzoek, luister naar podcasts bijvoorbeeld met Dr. Seyfried of lees zijn boek en wetenschappelijke artikelen hierover (veel te vinden via www.pubmed.gov). Er is een groeiende groep mensen die de voordelen ontdekt heeft van het over kunnen gaan op vetverbranding. En er zijn vele manieren waarop het mogelijk is om stap voor stap naar een eetpatroon te komen met minder koolhydraten, minder bewerkt eten, minder eten met omega 6 vetten. Wanneer je eenmaal gaat zoeken staat youtube vol met waardevolle informatie (en uiteraard met een boel (in mijn ogen) misinformatie). Het opdoen van de hierboven weergegeven kennis was in ieder geval voor mij van belang om veranderingen te maken en om in te zien dat adviezen van instanties die ik tot nu toe vertrouwde aantoonbaar onjuist kunnen zijn. En als het om gezondheid gaat staat voor mij als een paal boven water: zorg optimaal voor je mitochondriën. Tegen dat kader beoordeel ik de informatie die ik tegenkom. Ik vraag me van alles af hoe te verklaren is wat het effect van iets al dan niet eten of drinken of doen of laten is op het functioneren van mitochondriën. Bovenstaande is de samenvatting van de informatie die ik tot nu toe heb verzameld over het ontstaan van tumoren en bijbehorende overwegingen sinds ik me meer ben gaan verdiepen in een gezondere levensstijl en de logica die er voor mij uit voortgekomen is. Dit proces is bij mij (gelukkig) overigens nog in volle gang en dat zal hopelijk nog tot in lengte van jaren zo blijven. Ik claim dan ook niet dat bovenstaande het volledige verhaal is. Het is wel een verhaal dat voor mij een heleboel van wat ik zie en weet met elkaar kan verbinden en het kan verklaren. Vandaar dat ik er voor op mijn zeepkist geklommen ben. Of het voor jou aanleiding is om er meer over te gaan lezen en over na te denken is uiteraard geheel aan jou. Doe wat je doet indien van toepassing in overleg met je behandelaar. Ik ben als wetenschapper voor het effectief toepassen van alle kennis die we in de loop van de geschiedenis als mensheid verzameld hebben ten behoeve van die mensheid. Je zult mij niet horen zeggen dat je geen vertrouwen in je arts moet hebben, maar zoek er wel eentje die niet zegt dat voeding en kanker in het bijzonder en gezondheid in het algemeen niets met elkaar te maken hebben.
Geef een reactie